Voorbeelden van het gebruik van Bluf in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Bluf? Of wat?
Geen loze bluf, ik heb de boel al in gang gezet.
Bluf nooit tegen een callingstation
Bluf niet tegen me!
Bluf, zo blijkt nu.
De bluf van de blinde.
Ze geven iets bluf, dat is alles.
Zou het bluf kunnen zijn?
Denk je dat ik bluf?
Dat is bluf.
Denk je dat het bluf is?
Betere handen laten folden(bluf).
En de uitzending is een bluf, opgezet door Michael.
Als hij erachter komt dat ik bluf, ben ik dood.
Dat is bluf.
Dit is geen bluf.
Is het bluf?
Was dit allemaal bluf?
Denk je dat ik bluf, ouwe?
dan was dat een bluf.