Voorbeelden van het gebruik van De chef in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jim, ik moet de Chef van Zuid Manhattan spreken.
Ik sprak met de chef van agent Fuller.
Maar de chef van Le Manoir du Lys is hier thuis.
Ik wilde de chef van Beveiliging ontmoeting.
Waar is de chef?
Dat klopt, de chef heeft een privédiner.
De 36-jarige chef heeft een grote reputatie opgebouwd in de culinaire wereld.
De chef komt naar m'n feestje.
Niemand ziet de chef zonder afspraak of bevelschrift.
Is dat de chef?
De chef houdt niet van computers.
Behalve de chef, He YungQiang.
En hij was de chef van Phil Legrand.
De Chef wilde het vlees roken.
Carmine heeft de chef van Fontanella, fantastische wijnkaart.
De chef gaat dit niet leuk vinden.
De chef wilde dat ik vroeg kwam en over je schouder meelas.
De chef zei dat Myshkin een Koschie was.
De Franse chef Paul Bocuse is eigenaar van meerdere restaurants.
Is de chef vrij vanavond?