Voorbeelden van het gebruik van Griezel in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een makkelijke prooi voor een goedgeknipte griezel.
Jij kleine griezel!
Je bent geen griezel.
Cullen is een griezel.
Geeft u echt om die griezel?
Wat bezielt je, griezel?
Dylan Lokensgard is een griezel.
Hoi, griezel!
Je bent een griezel.
De dokter denkt dat je een griezel bent.
En daarna papt ze aan met 'n griezel in de lift.
Soms voel ik me ook als een griezel.
Maak kennis met Jason Peterson, onze griezel ten voete uit.
Schiet op, die griezel ontsnapt.
Je bent mijn griezel.
Of vecht in de hel tegen me. Harige griezel.
Ik ben geen griezel.
Ik ben gewoon een griezel, oké?
In tegenstelling tot de living van zo'n rijke griezel.