Voorbeelden van het gebruik van Hij is boos in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is boos op mij.
Hij is boos, Lewis.
Hij is boos op de werkelijkheid en geef hem eens ongelijk?
Hij is boos.
Papa komt eraan en hij is boos.
Hij is boos omdat ik hem drie maanden huisarrest heb gegeven.
Maar hij is boos.
Hij is boos, hij confronteert haar met het stelen van de pagina's.
En hij is boos.
Denk eraan, hij is boos.
En Elaine denkt: Hij is boos.
Als hij is boos, hij houdt echt van leren.
Hij is boos, denkt dat je hem onrecht hebt aangedaan.
Hij is boos op die oude man.
Hij is boos, omdat zijn homozoon een affaire met Reeves had.
Een individu komt naar jullie toe en hij is boos.
Hij is boos op me.
Hij is boos en hij geeft een van jullie de schuld van zijn dood.
Hij is boos en bang en… hij wil niet doodgaan.
Als je geen… Locke heeft met me gepraat en hij is boos.