Voorbeelden van het gebruik van Hij is erg in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is erg blij.
Hij is erg schoon, moet ik toegeven,
Hij is erg leuk.
Hij is erg goed.
Je moet het Stirling maar vergeven, hij is erg bij zijn werk betrokken.
Ik sprak vanmorgen met je toekomstige schoonvader. Hij is erg trots op je.
Hij is erg handig.
Hij is erg bezorgd.
Hij is erg lomp.
Hij is erg gierig met zijn badges, of niet?
Hij is erg goed.
En het is moeilijk, want hij is erg sexy.
Dat heb ik geprobeerd, maar hij is erg bang.
Zal 't proberen, maar hij is erg exclusief.
Hij is erg van streek over de Wolvercote tong.
Hij is erg aardig en hij heeft gezorgd voor ons veel.
Hij is erg kwaad op u.
Hij is erg vasthoudend. Wie?
Marco is een geweldige gastheer, hij is erg mooi, responsief en flexibel.