Voorbeelden van het gebruik van Hij schoot in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij schoot 'n flik neer.
Ze zeiden dat hij schoot op u.".
Hij schoot op mij.
Hij schoot herhaaldelijk op jou.
Maar hij schoot in Thailand op je.
Hij schoot zichzelf neer.
Hij schoot op ze en is ontkomen.
Hij schoot die blanke neer!
Hij schoot op ons, Emily.
Hij schoot rechercheur Fonnegra neer.
Hij schoot niemand overhoop en nee… hij is blank.
Hij schoot mijn man neer. Hij reed weg!
Hij schoot eerst, de kogel ging door haar heen
Hij schoot veel onschuldige mensen dood.
En hij schoot eerst? Zeg je dat tegen de politie?
Hij schoot zeven keer, hij heeft niet een keer zijn doel geraakt.
Nou, toen hij schoot, sprong ik naar hem toe met mijn mes.
Hij schoot op zichzelf.
Ja, hij schoot op me.
Maar hij schoot eerst, toen ik de hoek om kwam.