Voorbeelden van het gebruik van Kelner in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De koerier was niet de kelner.
Heb je het gehoord, Chinese kelner?
Voor de kelner.
Waar is onze kelner?
Ik moet de kelner nog even spreken.
Platte kantine Kelner en serveerster vectoren.
Ik hoef alleen de kelner de politie maar te laten bellen.
Geen verwaande kelner die vage gerechten opdreunt?
Weet je die kelner nog met die lekkere kont?
Een kelner met headset.
Onze kelner van de roomservice.
Ik was ooit kelner in het Savoy?
Ik was ooit kelner in het Savoy?
Die kelner komt er aan.
De kelner is verkrijgbaar in twee maten.
Die kelner keek toe toen jij mij likte.
Ooit een joodse kelner iets aangedaan?
Sinds wanneer ben je kelner?
Dat is geen kelner.
En we hebben die kelner ontslagen.