Voorbeelden van het gebruik van Prediker in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik, prediker van het Evangelie….
Je liet 'n prediker toe in Carbon?
Prediker, ik ben Coy LaHood.
De prediker zegt dat 't beroeps zijn.
Zonder de prediker is je leven niets waard.
De prediker is weg, nietwaar?
Jij bent geen prediker, hè?
Ik, Prediker, was koning van Israël en regeerde vanuit Jeruzalem.
Rondborstige sletten verleiden de prediker voor een Hardcore triootje.
Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David.
De woorden van Prediker, zoon van David.
Sorry. Een prediker als jij?
We gaan een prediker in een kerk bezoeken?
Prediker Zachary, Genas hij Nancy 's chronische artritis Met slechts een aanraking.
Ik geloof dat ik een soort prediker ben, die lang van stof is.
Ik nodig u uit om samen met mij het boek Prediker te lezen en te studeren.
Het Boek Prediker.
En die prediker!
Waar is de prediker?
Een andere prediker.