Voorbeelden van het gebruik van Schrok in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze schrok van een tumor.
Ik hoop dat je niet schrok van Fifi. Ze is heel speels.
Ik schrok toen ik gestopt werd door een ongeziene kracht.
Ik schrok enorm toen je zo op dat podium sprong.
Ik schrok gewoon even, dat is alles.
Misschien schrok hij ergens van.
Ik schrok mij wezenloos toen ik dat hoorde.
Je schrok, hé?
Ik schrok wel even van je?
Pas geleden zag ik Gi en ik schrok.
Schrok je niet van jezelf?
Ik schrok toen ik uw koffer opende.
Ik schrok. Zoekt u iets?
Je schrok, hè?
Je schrok, hè?
Ik schrok, oké?
Toen je me dat verhaal vertelde, schrok ik vreselijk.
Ik weet niet waarom ik schrok.
Ik schrok.
Mijn ex-verloofde kwam naar boven en daar schrok ik een beetje van.