SCHROK - vertaling in Duits

• erschrak
• Angst
• war schockiert
• scheute
• erschreckte
• erschrecken
• erschreckt
• war entsetzt
• erschreckt hat
• einen Schock

Voorbeelden van het gebruik van Schrok in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Schrok jij er vroeger niet van?
Hattest du nicht Angst davor?

Opeens maakte hij een beweging, en ik schrok.
Dann bewegte er sich plötzlich. Ich erschrak.

Ik schrok me rot.
Erschreckte mich zu Tode.

Schrok je van die mannen?
Hattest du Angst vor den Bikern?

Toen hij dit antwoord hoorde, schrok hij hevig;
Als er diese Antwort vernahm, erschrak er heftig.

Sorry dat u schrok.-Dat is een zoekgroep?
Wir wollten Sie nicht erschrecken, Miss, aber wir sind Teil des Suchtrupps. Ja?

Misschien schrok ze zich wel dood.
Vielleicht erschreckte irgendwas sie.

Schrok je er niet van?
Hattest du nicht Angst davor?

Het was schril en woedend, ik schrok.
War‘s schrill und tobend, ich erschrak.

Salman schrok de geestelijkheid, toen hij zei.
Salman erschreckt die Geistlichkeit, als er sagte.

Het was niet de bedoeling dat je schrok.
Ich wollte Sie nicht erschrecken.

Het was duidelijk dat ze schrok van m'n aanwezigheid.
Es war klar, dass meine Anwesenheit sie erschreckte.

En Prince schrok.
Und Prince erschrak.

Toen Alex zwanger bleek te zijn, schrok ze van het tijdstip.
Als wir rausfanden, dass Alex schwanger war, bekam sie Angst.

Schrok je? Je hebt geen idee?
Habe ich Sie erschreckt?

Ik hoop dat je niet schrok.
Ich wollte Sie nicht erschrecken.

Het was duidelijk dat zij schrok van mijn aanwezigheid.
Es war klar, dass meine Anwesenheit sie erschreckte.

Toen ik haar op de grond zag, schrok ik me rot.
Als ich sie auf dem Boden liegen sah, regungslos, bekam ich Angst.

Ik schrok.
Ich erschrak.

Ik hoop dat je niet schrok.
Habe ich dich erschreckt?