Voorbeelden van het gebruik van Vlug in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Vlug, Heather is daarbinnen.
Dat is vlug, niet?
Vlug Henry, voor hij weer verdwijnt.
Vlug, langzaam, vooruit,
Die Efrafanen zullen vlug en wild zijn.
Vlug, kruip in de mand.
Maar vlug. Mr Harris komt zo terug van de rechtbank.
Vlug, maar doe voorzichtig.
Oke, een dubbele bourbon? Vlug.
Vlug, precies, vriendelijk en gemakkelijk.
Vlug, meisjes, dadelijk sluiten ze.
Vlug, ik wil de trein niet missen.
Vlug, de werkwoorden.
Cindel, vlug.
Vlug. Je vliegtuig vertrekt over een uur.
Vlug, vooruit ga maar.
Die avond draaide de wereld vlug.
In de vrachtwagen, vlug.
Ze zijn vlug.
Vlug, je moet daarheen.