Voorbeelden van het gebruik van Deprisa in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Deprisa, te vas a morir.
No tan deprisa.
Si me lo pregunta a mi, está bombeando demasiado deprisa.
No vaya muy deprisa en este viaje?
Deprisa, Chiana.
Deprisa, Neddie.
Opschieten, Neddie.Deprisa, despacio, adelante,
que siempre viene deprisa cuando tenemos necesidad.
ze komt altijd haastig als we hulp nodig hebben.Mi corazón late muy deprisa, Hank.
M'n hart klopt erg hard, Hank.Deprisa, tenemos que tener la iglesia lista para la boda.
Schiet op, de kerk moet klaar zijn voor de bruiloft.Deprisa. Te estamos esperando.- Ya voy.
Opschieten, we wachten op je.Está bien, un whisky doble, deprisa.
Oke, een dubbele bourbon? Vlug.No obstante todostienen que ir deprisa.".
En zij gingen haastig'.Andas muy deprisa para nada.
Je loopt wel erg hard voor niets.Deprisa, Molly.
Schiet op., Molly.Deprisa, adentro.¡Todos dentro!
Opschieten. Iedereen naar binnen!Cindel, deprisa.
Cindel, vlug.Debes haberte vestido deprisa esta mañana.
Je hebt je vanmorgen haastig aangekleed.Espero que no haya conducido muy deprisa.
Hopelijk reed hij niet te hard.¡Dúchate deprisa, que tienes que ir al colegio!
Schiet op, je moet naar school!
