OPSCHIETEN - vertaling in Spaans

llevar
leiden
dragen
brengen
meenemen
duren
meeslepen
voeren
kosten
hebben
oppikken
prisa
haast
opschieten
snel
drukte
rush
stormloop
te haasten
opjagen
schiet op
spoed
rápido
snel
vlug
fast
quick
apurar
opschieten
haasten
sneller
overhaasten
apresurar
haasten
verzenden
overhaasten
opschieten
de ruisende
bespoedigen
snel
opjagen
ze haasten
afraffelen
date prisa
vamos
gaan
naartoe
weg
komen
vertrekken
zou
weggaan
go
meegaan
darnos prisa
damos prisa
apresurarnos
apures

Voorbeelden van het gebruik van Opschieten in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
maar je moet opschieten, Deunan.
debes darte prisa, Deunan.
Opschieten, we vertrekken!
Muévete, nos vamos!
We moeten opschieten, Sir.
Debemos apurarnos, señor.
Kom op, opschieten. Hallo?
Vamos, rápido.¿Hola?
Als we opschieten, kunnen we ons vermogen uitgeven in Macedonië.
Si nos damos prisa, podremos gastar nuestra fortuna en Macedonia.
We moeten opschieten als je thee wilt.
Deberíamos darnos prisa.- Si quieres té.
Opschieten, we moeten terug naar de schuilplaats voordat Winter boos wordt.
Vamos, debemos volver al refugio antes de que Winter reviente de furia.
En kijk nu heel snel naar mijn tekst zodat wij kunnen opschieten.
Ahora mire, yendo rápidamente a mi texto para que podamos apurarnos.
maar je moet opschieten.
tienes que darte prisa.
We moeten opschieten, je beloofde vanavond vrij te komen.
Debemos apresurarnos. Prometiste que saldríamos antes de la noche.
Maar ik zou wel opschieten, voordat je balkon er af valt.
Pero deberíamos apurarnos antes de que el balcón se caiga.
Opschieten, we zijn laat.
Muévete, o llegaremos tarde.
Als we opschieten, halen we het nog.
Si nos damos prisa, aún podemos llegar.
We moeten opschieten, omdat ze binnen zijn en komen.
Tenemos que darnos prisa, porque están dentro, viniendo.
Opschieten, Dawson.
Vamos, Dawson.
Opschieten, onze baarden groeien.
Rápido, que nos crecen las barbas.
je moet opschieten, Roman.
Tienes que apurarte, Roman.
007 moet opschieten.
007 tiene prisa.
We moeten opschieten, Rachel.
Debemos apresurarnos, Rachel.
Opschieten, dikzak.
Muévete, gordo.
Uitslagen: 1055, Tijd: 0.1107

Opschieten in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans