PLANEAR - vertaling in Nederlands

te plannen
para planificar
para planear
para programar
planes
plan
proyecto
plano
planificar
intención
designio
planificación
planear
programar
planning
planificación
programación
horario
planeamiento
planificar
planeación
planear
calendario
cronograma
planes
plant
planta
vegetal
planificar
planear
plannen
proyecto
plano
planificar
intención
designio
planificación
planear
programar
beramen
planean
traman
planificación
conspirar
ideará
trazar
conspiración

Voorbeelden van het gebruik van Planear in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Esto se puede"planear" con anticipación reservando una habitación de hotel.
Dit kan van tevoren worden'gepland' door een hotelkamer te boeken.
Científico o planear con temas decorativos botones hechos a mano.
Wetenschapper of Geekery thema decoratieve handgemaakte knoppen.
Pero puedes planearlo también.
Maar je kan ook zelf regelen.
Sin duda puedes planear un día para ir de compras en Seminyak.
Je kunt zeker wel een dag inplannen om te winkelen in Seminyak.
Fallar en la planificacion es planear el fracaso.
Een mislukking in de planning is een plan dat zal mislukken.
Nos llevó dos semanas planear la campaña.
We hebben de campagne twee weken gepland.
Si tu respuesta es afirmativa, empieza a planear.
Als je antwoord ja is, begin dan met het opzetten van een plan.
¿Por que caminar cuando puedes planear?
Waarom lopen als je kunt glijden?
Como planear.
Zoals zweven.
George R.R. Martin no lo hubiera podido planear mejor.
George R. R. Martin had het niet beter kunnen bedenken.
Solo en la selva hay lagartos que puedan planear como dragones.
Alleen in de jungle vind je hagedissen die kunnen zweven als draken.
Sí. Planear es bueno.
Ja, het is een goed plan.
Fantástico, muchas gracias por planear este viaje.
Awesome, bedankt voor het regelen van deze reis.
su fiesta será fácil de planear.
je feest is gemakkelijk in te plannen.
Quien inventó los bailes debería planear uno.
Degene die het eindbal heeft bedacht zou er verplicht ééntje moeten organiseren.
Al plantar cultivos en el jardín debe planear regularmente los cultivos.
Bij het planten van gewassen in de tuin moeten de gewassen regelmatig worden gepland.
Quizás puedas planear.
Misschien kun je glijden.
La rentabilidad se puede planear.
Winstgevendheid kan worden gepland.
Si se puede llegar alto, se puede planear sin esfuerzos sobre grandes distancias.
Als je hoog kan komen, kan je moeiteloos verre afstanden zweven.
Lo único que me dejó pasar la noche interminable fue planear.
Het enige dat me door de eindeloze nacht hielp was het plan.
Uitslagen: 2105, Tijd: 0.4807

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands