PROMISE in Dutch translation

• beloven
• belofte
• toezegging
• promise
• veelbelovend
• beloof
• beloofd
• belooft
• beloofde
• beloften
• beloftes

Examples of using Promise in English and their translations into Dutch

Is this the promise of a princess?
Is dit de belofte van een prinses?

My great machine. It had such promise.
Hij was zo veelbelovend, mijn fantastische machine.

Doug, please. I promise to change.
Ik beloof dat ik verander. Doug, alsjeblieft.

I can't promise you that, Mr. Michal.
Dat kan ik u niet beloven, meneer Michal.

Promise, you're good.
Beloofd, je bent goed.

If you promise not to throw up.
Als je belooft niet over te geven.

It is the promise of God.
Gods toezegging is het.

He made a promise, michael.- james.
Hij deed een belofte, Michael. James.

I promise, Mikhail Mikhailovich. Yes. Yes.
Ja. Ik beloof 't, Mikhail Mikhailovich. Ja.

I had so much promise.
Ik was zo veelbelovend.

You know I can't promise that.
Jij weet dat ik dat niet kan beloven.

Did God promise you would go to heaven?
Beloofde God dat je naar de hemel zou gaan?

And I did promise Jo I would show you off.
En ik had Jo beloofd dat ik met je zou pronken.

You promise to save my son?
Belooft u dat u m'n zoon redt?

It is a promise of Allah.
Gods toezegging is het.

Promise Me' is an example of that.
Promise Me' is daar een voorbeeld van.

But for the promise of our child.
Maar voor de belofte van ons kind.

I'm coming, i promise, i.
Ik kom, ik beloof dat ik.

All this, this has promise.
Dit alles, het is veelbelovend.

I cannot promise you the queen.
De koningin kan ik je niet beloven.