TO INSTRUCT in Dutch translation

[tə in'strʌkt]
[tə in'strʌkt]
te instrueren
to instruct
to brief
te belasten
to instruct
to tax
on the subject
to entrust
to burden
to charge
to strain
taxation
incriminating
responsibility
te onderrichten
to teach
to educate
to instruct
toward the education
te onderwijzen
to teach
to educate
to instruct
op te dragen
to dedicate
to instruct
to entrust
to enjoin
to carry
om opdracht te geven
to instruct
instructies te geven
les geef
teach
tutor
lecture
give lessons
to teaching
teaching classes
will give classes

Examples of using To instruct in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
To instruct the enforcement officer.
Instructies geven aan de rechtshandhaver.
You want to instruct our transportation with a transport or have any questions?
U wilt onze transport instrueren met een transport of vragen hebt?
I will be delighted to instruct you in the operation of motor vehicle-.
Met plezier zal ik jullie leren om een motor voertuig te besturen.
Generous? To instruct you in your own practice?
Je instructies geven in je eigen praktijk? Gul?
If I may, I would like to instruct my client.
Ik wil m'n cliënt instrueren om'nee' te antwoorden.
Aleme has come to instruct you, Mr. Shaft.
Aleme zal u instrueren, Mr Shaft.
They are authorised to instruct non-certified staff on how to safely access the roof.
Zij mogen niet-gecertificeerd personeel instrueren hoe het dak veilig betreden kan worden.
Indeed, I was their tutor to instruct them.
Inderdaad, ik was de meester die 't hen leerde.
End users will be able to instruct robots in a very easy way.
De eindgebruiker kan de robot dan op een makkelijke manier instrueren.
We would like to instruct the application for our customers.
Wij zouden de toepassing voor onze klanten willen instrueren.
First, to instruct a younger guy.
Eerst wil ik een jongere kerel opleiden.
I want to instruct Xavier something.
Ik wil Xavier iets leren.
YR: First, to instruct a younger guy.
YR: Eerst wil ik een jongere kerel opleiden.
He's going to instruct you in takeoffs.
Hij gaat u leren opstijgen.
I will thank you, counselor, not to instruct me.
Bedankt raadsvrouw, instrueer mij niet.
I was not trying to instruct you, Judge Haywood.
Ik wilde u niet instrueren, Rechter Haywood.
In the RFC, Park first learned to instruct and then learned to fly.
In de RFC leerde Park eerst de instructies en daarna vliegen.
To instruct his princes taste.
Om zijn vorsten smaak instrueren.
As a safety officer, I need to instruct and regularly train my employees.
Als veiligheidsdeskundige moet ik mijn medewerkers instrueren en regelmatig trainen.
These new duties require us to instruct you in a true history.
Deze nieuwe plichten vragen erom dat wij jullie instrueren omtrent je ware geschiedenis.
Results: 348, Time: 0.0727

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch