ABLEGEN - vertaling in Nederlands

• afleggen
• neerleggen
• neerzetten
• afdoen
• uitdoen
• vertrekken
• doen
• plaatsen
• uittrekken
• opslaan
• achterlaten
• uitvaren
• archiveren
• laten

Voorbeelden van het gebruik van Ablegen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Sie dürfen Ihren Mantel gern ablegen!
Je mag best je jas uitdoen.

Ich sagte dir doch, du sollst die Schwimmflossen ablegen!
Je moet je flippers ook uit doen.

Jetzt musst du ein paar Karten ablegen.
Nu moet je wat kaarten neerleggen.

Cookies sind Dateien, die Webserver auf Ihrem Gerät ablegen.
Cookies zijn bestanden die webservers op uw apparaat plaatsen.

ihre Libido stark ablegen kann.
haar libido scherp kunt neerzetten.

Ich werde ein Gelübde ablegen.
Ik ga geloften afleggen.

Sir. Sie müssen Ihre Kleidung ablegen wie alle anderen.
Meneer u moet uw kleren uittrekken, net als de andere Irakezen.

Elena, du darfst diese Halskette niemals ablegen.
Elena, je moet die ketting nooit afdoen.

Also wann müssen wir ablegen?
Dus wanneer moeten we vertrekken?

Möchten Sie lhren Mantel ablegen?
Wilt u uw jas uitdoen?

Schließlich muss die EZB Rechenschaft über ihre Politik ablegen.
Ten slotte moet de ECB verslag doen van haar beleid.

Das Wichtigste ist, dass Sie es nicht ablegen können.
Het belangrijkste is dat je het niet kunt neerleggen.

Ziehen und Ablegen.
Verslepen en neerzetten.

Ich will die Beamtenprüfung ablegen.
Ik wil het ambtenarenexamen afleggen.

Sensor hier ablegen.
Sensor hier plaatsen.

Sicherungskopie ablegen in.
Reservekopie opslaan in.

Willst du nicht die kratzige Kleidung ablegen und dich an mich schmiegen?
Wil je die ruwe kledij niet uittrekken en je tegen me aan komen vielen?

Wenigstens kann ich dann das Ding ablegen.
Ik kan tenminste dan dat stomme ding afdoen.

Sag mir Bescheid, wenn wir ablegen.
Roep me als we vertrekken.

Die Flüchtlinge können später einen zweiten Test ablegen, um ihre Fortschritte zu messen.
De vluchtelingen kunnen later nog een tweede test doen om hun vooruitgang te beoordelen.