AUSGEPACKT - vertaling in Nederlands

uitgepakt
auspacken
extrahieren
entpacken
ausgehen
funktionieren
ausladen
dekomprimieren
laufen
unzip
gepraat
reden
sprechen
unterhalten
diskutieren
gespräch
plaudern
zum reden
alles opgebiecht

Voorbeelden van het gebruik van Ausgepackt in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Wenn Reyes gewollt hätte, hätte er ausgepackt.
Als Reyes had willen praten, had hij dat al gedaan.
Ich habe gerade ausgepackt.
Ik was net aan het uitpakken.
Das hätte doch sicher auch warten können, bis ich ausgepackt habe.- Voilà?
Voilà. Dit had toch ook kunnen wachten tot ik klaar was met uitpakken?
Mr Carter, wir haben uns nicht unterhalten, als Sie mich ausgepackt haben.
Meneer Carter, we hebben geen kans gehad te praten toen u me uitpakte.
Sobald ich ausgepackt habe, möchte ich mit dir über Rebecca sprechen.
Zodra mijn spullen zijn opgeborgen… wil ik je spreken over Rebecca.
Hat Lightman jemals ausgepackt?
Heeft Lightman het ooit verklapt?
Wenn ich alles ausgepackt und ein bisschen gestrichen habe.
Als alles uit de dozen is, en we hebben het een verfje gegeven.
Unser gesamtes Abendessen von einem Robot ausgepackt.
Ons avondeten is uitgepakt door een robot.
Hat sie ausgepackt?
Ich sage ihnen, dass sie ausgepackt hat, dann entsperre ich die Raketen.
Ik zal zeggen dat ze bekend heeft en de raketten ontgrendelen.
Aber was passiert, wenn die Kisten in Dänemark ausgepackt werden und drei Stücke fehIen?
Wat als de kratten worden geopend in Denemarken en drie stukken ontbreken?
Sobald ich ausgepackt habe.
Als ik alles uitgepakt heb.
Sie haben Jennas Geschenk ausgepackt. Es beeinflusst den Generator.
Ze hebben Jenna's cadeau geopend, daarmee wordt de generator beïnvloed.
Bud Gray hat ausgepackt.
Bud Gray heeft gesproken.
Ich hab noch nicht mal ausgepackt.
Ik heb zelfs nog niet alles uitgepakt.
Hat er nicht wegen dieser Party ausgepackt?
Heeft hij dat feestje verraden?
Er hat ausgepackt.
Hij is gaan praten.
Sie denken, ich habe ausgepackt.
Maar zij denken dat ik gekletst heb.
Er hat sie ausgepackt.
Hij maakte ze open.
Hast du das Babyfon ausgepackt?
Heb jij de babyfoon uit de doos gehaald?
Uitslagen: 209, Tijd: 0.0583

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands