BEIN - vertaling in Nederlands

• been
• poot
• met been
• voet
• bein
• dij
• benen

Voorbeelden van het gebruik van Bein in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ist dein Bein in Ordnung?
Gaat het met je been?

Dein Bein kann jederzeit von ihm angefasst werden.
Jouw dij mag altijd door zijn hand worden aangeraakt.

Sein Bein steckt fest.
Z'n voet zit vast.

Dem wurde in jedes Bein und in die Brust geschossen.
Deze werd in de benen geschoten en daarna in de borst.

Was macht dein Bein?
Hoe is 't met je been?

Aber mein Bein hängt fest.
Maar mijn poot zit klem.

Ohne Bein tut man allen leid.
Zonder het been hebben ze medelijden met je.

Linkes Bein zuerst.
Linker voet eerst.

Hände weg von meinem Bein.
Haal je hand van mijn dij af.

Der Mann verlor sein Bein im Schacht.
Hij verloor z'n benen in een schacht.

Sein Bein hängt fest.
Zijn poot zit klem.

Wie geht es Ihrem Bein?
Hoe gaat het met uw been?

Mit Bein halten einen alle für unglaublich tapfer.
En met het been denken ze dat je geweldig en dapper bent.

Ja, aber die sind auf meinem Bein festgefroren.
Ik wel. Maar ze zijn aan m'n dij vastgevroren.

Du hattest Dir zuletzt, das Bein gebrochen.
Op het laatst had jeje voet gebroken.

Das Bein des Motorradfahrers sollte frei sein.
De benen van de motorrijder zijn nu vrij.

Wie ist dein Bein?
Hoe is het met je been?

Das ist dein rechtes Bein, John.
Dat is je rechtse voet, John.

Schnallen Sie das um Ihr Bein.
Bindt dit rondom uw dij.

Schnappt euch alle ein Bein und ziehen!
Iedereen, pak een poot en trekken!