Voorbeelden van het gebruik van Du , was dein problem in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Weißt du, was dein Problem ist, David?
Weet je wat je probleem is, David?Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat je probleem is,?Weißt du, was dein Problem ist?
Ik weet wat je probleem is?Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat 't probleem met jou is?Weißt du, was dein Problem ist, Alberto?
Weet je wat je probleem is, Alberto?Weißt du, was dein Problem ist, John Henry?
Weet je wat je probleem is, John Henry?Weißt du, was dein Problem ist, Margo?
Weißt du, was dein Problem ist?
Weet jij wat je probleem is?Weißt du, was dein Problem ist?
Je weet wat je probleem is,?Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat het probleem is met jou?Weißt du, was dein Problem ist?
Wil je weten wat je probleem is?Weißt du, was dein Problem ist?
Weißt du, was dein Problem ist?
Weetje watjouw probleem is?Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat jouw verdomde probleem is?Weit du, was dein Problem ist?
Weet je wat jouw probleem is,?Weißt du, was dein Problem ist?
Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat er mis is met jou?Weißt du, was dein Problem ist?
Weet je wat er aan je mankeert.?Weißt du, was dein Problem ist, Mason?
Weet je wat jouw probleem is, Mason?Weißt du, was dein Problem ist?
