TREFFT - vertaling in Nederlands

• ontmoet
• ziet
• raak
• maak
• gaan
• komen
• nemen
• treffen
• spreken
• tegenkomt
• hebben afgesproken

Voorbeelden van het gebruik van Trefft in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Warum trefft ihr euch nicht nächste Woche auf einen Kaffee?
Waarom spreken jullie niet af om volgende week koffie te gaan drinken?

Trefft mich bei den Katakomben.
Ontmoet me in de catacomben.

Wie lange trefft ihr euch eigentlich schon?
Hoe lang gaan jullie tweeën al met elkaar om?

Trefft sie nicht!
Raak haar niet!

Und trefft die abschließenden Vorbereitungen für Lucie.
En maak de laatste voorbereidingen voor Lucie.

Wartet, bis ihr Neuseeländer trefft!
Wacht maar tot je Nieuw-Zeelanders ziet.

Darum trefft ihr euch jeden Tag?
Ontmoet je haar daarom elke dag in het geheim?

Sobald ihr auf diesen Kerl trefft, meldet es.
Als je deze man tegenkomt, breng ons op de hoogte.

Wann trefft ihr Cinaglia?
Wanneer gaan jullie naar Cinaglia?

Trefft ihr beide diese Entscheidung aus freiem Willen?
Nemen jullie beiden dit besluit uit vrije wil?

Trefft es, wohin auch immer es fährt.
Raak hem, waar hij ook heengaat.

Wie trefft ihr eigentlich so eine Entscheidung?
Hoe komen jullie eigenlijk tot die beslissing?

Aber warum trefft ihr euch hier?
Waarom spreken jullie hier af?

Trefft Vorbereitungen.
Maak voorbereidingen.

Trefft mich dort in 48 Stunden.
Ontmoet me daar binnen 48 uur.

Wann trefft ihr euch?
Wanneer hebben jullie afgesproken?

Ihr beide trefft den Momo-Stamm.
Jullie gaan naar de Momo.

Sagt allen, die ihr trefft, dass Mark Anton nicht geschlagen ist.
Vergeet niet aan iedereen die je tegenkomt, te zeggen dat Mark Antony niet verslagen is.

Trefft ihr euch noch mal?
Spreken jullie nog een keer af?

Das war meine Entscheidung. Jetzt trefft eure.
Dat was mijn keuze, maak nu de jouwe.