UFER - vertaling in Nederlands

• oever
• kust
• de oever
• land
• kant
• wal
• rivier
• strand
• waterkant
• water
• kustlijn
• rivieroever
• kade
• ufer
• waterside
• de zandbank

Voorbeelden van het gebruik van Ufer in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Sobald wir ans Ufer kommen, wechsel ich in eine andere Einheit.
Zodra we aan land zijn, ga ik naar een andere eenheid.

Das Ufer kann nicht weit weg sein.
De kant kan niet ver zijn.

Er wurde tot am Ufer des East River gefunden.
Hij werd dood gevonden aangespoeld op de oever van de East River.

Arsus und ich greifen vom Ufer an.
Arsus en ik vanaf de rivier.

Schwimmt zurück ans Ufer.
Ga terug aan wal.

Tom, ich kann das Ufer sehen!
Tom, ik kan de kust zien!

Das Ufer liegt einen Kilometer weg.
De waterkant is een kilometer ver.

Wo ist das Ufer? Vincent! Vincent!
Waar is het strand? Vincent. Vincent!

Das Ufer ist gleich da!
De oever is daar!

Du bist das Schiff, das unser Kind ans Ufer trägt.
Jij bent het schip dat ons kind aan land zal brengen.

Also wurde Mark Harris von jemandem getötet, der am Ufer stand.
Dus Mark Harris is gedood door iemand die op de kant stond.

Die Europastraße 6 verläuft entlang seinem östlichen Ufer.
De Europese weg E6 loopt langs de oostelijke oever.

Direkter Zugang zum Ufer des Lot.
Familievriendelijke camping met directe toegang tot de rivier de Lot.

So sprang er ans Ufer und drang in den Wald ein.
Daarom stapte hij zonder buit aan wal en ging het bosch in.

Wir sind 20 Kilometer vom Ufer entfernt.
We zijn meer dan 20 kilometer van de kust verwijderd.

Regelmäßig Ausschau halten, Ufer, Felsen, alle drei Stunden abwechselnd schlafen.
Regelmatige pauzes, volledige wacht, kustlijn, rotsen, slaapbeurten elke drie uur.

Am Ufer rumstehen?
Op de oever staan?

Vincent! Vincent! Wo ist das Ufer?
Waar is het strand? Vincent. Vincent?

Hallo, Ufer!
Hallo, de waterkant!

Ich schaffte es bis ans Ufer.
Ik kwam aan land.