WARM - vertaling in Nederlands

warm
heiß
herzlich
wärmen
warmherzig
gemütlich
opwarmen
aufwärmen
warm
erwärmen
erwärmung
aufheizen
erhitzen
machen
warmlaufen
warmmachen
aufwärmphase
hartelijk
herzlich
sehr
vielmals
warm
-vielen
warmherzig
vielen dank
danken
lauw
lauwarm
warm
lau
warme
heiß
herzlich
wärmen
warmherzig
gemütlich
warmer
heiß
herzlich
wärmen
warmherzig
gemütlich
hartelijke
herzlich
sehr
vielmals
warm
-vielen
warmherzig
vielen dank
danken

Voorbeelden van het gebruik van Warm in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
ihre Familie sind sehr warm und einladend.
hun familie zijn bijzonder hartelijk en gastvrij.
Was sagt ihr zu einer revolutionären Erfindung, die das Bier warm hält?
Wat dacht u van een revolutionaire uitvinding die uw bier lauw houdt?
Ich mach's noch mal warm.
Ik zal dat even opwarmen.
Stilvoll, Warm, authentisch und sehr komfortabel.
Stijlvol, warme, authentieke en zeer comfortabel.
Ich fühle, wie mir warm um mein Herz wird.
Ik voel dat mijn bloed warmer wordt.
Ich bin warm.
Ik ben opgewarmd.
Er war sehr talentiert, ehrgeizig, warm, und hatte einen offenen Charakter.
Hij was zeer getalenteerd, ambitieus, hartelijk, en had een open karakter.
Er wird warm.
Hij wordt warm.
Dabei wird mir warm.
Dat zal me opwarmen.
Verdammt. Mein Bier wird warm.
Verdomme, m'n bier wordt lauw.
Warm Boden unter Linoleum.
Warme vloer onder linoleum.
Moss sagt, sie erwarten Streiks und Krawalle, wenn es warm wird.
Moss zegt dat ze stakingen en rellen verwachten als het weer warmer wordt.
Big Mama wird gerade erst warm.
Big mamma is nog maar net opgewarmd.
fühlte mich nett und warm.
voelde prettig en hartelijk.
Die neuen Zeitschaltkreis-Kontrollröhren sind warm gelaufen.
De buizen van de nieuwe tijdmodule zijn warm.
Ich mache sie warm.
Ik zal het voor je opwarmen.
Es ist warm.
Het is lauw.
Warm heute, was?
Warme dag, hè?
Ich bin noch nicht mal warm.
Ik ben niet eens opgewarmd.
besser warm oder heiß.
better hartelijk of verhit.
Uitslagen: 5987, Tijd: 0.1011

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands