AMIS - vertaling in Nederlands

• vrienden
• bevriend
• vriend
• vriendjes
• bevriende
• vriendje

Voorbeelden van het gebruik van Amis in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Il en aime une autre- mais veut qu'on reste amis.
Maar hij wil wel vrienden blijven.

Quelqu'un en pinçait pour moi. Je voulais juste qu'on soit amis.
Iemand had een oogje op mij, ik wilde gewoon bevriend zijn.

Les amis! On oublie ce qui est vraiment important ici.
Jongens, we vergeten wat er hier echt belangrijk is.

J'aime ça.- Les amis! Vous me reconnaissez?
Hé vriend, ken jij mij nog?

Où sont tous tes amis?
Waar zijn al je vrienden?

Parce que les amis, ça me manque, surtout depuis que Ben est parti.
Omdat ik helemaal geen vrienden heb. Vooral sinds Ben weg is.

On est toujours amis, n'est-ce pas?
We zijn nog steeds vriend, of niet?

On aime les amis qui ont des amis.
Ik heb graag vrienden met vrienden.

À l'a.s.b.l. Les Amis de Rivage- den Zaet.
Aan de v.z.w. Vriendenkring Rivage- den Zaet.

Earl est mon amis, je vais pas vous aider a lui voler son argent.
Earl is m'n vriend. Ik help je niet 'm te beroven.

La télépathie ne suppose aucun contrôle alors que je contrôle vos amis.
Met telepathie heb je geen controle. Ik heb jullie vrienden onder controle.

On aimerait faire appel à une de nos bons amis.
We willen een goede vriendin van ons erbij halen.

Hé, les amis!
Hé vriend!

J'ai des amis aussi.
Ik heb ook vrienden.

C'est un de mes amis.
Hij is 'n vriend van mij.

On est assez amis?
Zijn we daar vriend genoeg voor?

J'ai amené des amis.
Ik heb wat vrienden meegebracht.

Tu as tes amis, tes proches. Et puis surtout, tu peux compter sur la famille.
Je moet op je vrienden en familie kunnen rekenen.

Oui, mes amis, les mots.
Ja, mijn vriend. Middels woorden.

J'ai quelques amis ici.
Ik heb enkele vrienden hier.