COMPTAIS - vertaling in Nederlands

wilde
désireux
envie
besoin
veulent
souhaitent
aiment
désirent
tenons
cherchent
rekende
compter
facturons
maths
arithmétique
telde
compter
comptage
comporter
nombre
le compte
comprendre
dénombre
dépouillement
en comptant
recensons
had
avoir
disposer
possèdent
vertrouwde
confiance
compter
foi
croire
confiant
se fier
wou
désireux
envie
besoin
veulent
souhaitent
aiment
désirent
tenons
cherchent
wil
désireux
envie
besoin
veulent
souhaitent
aiment
désirent
tenons
cherchent
op gerekend

Voorbeelden van het gebruik van Comptais in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Je comptais le tuer en l'empoisonnant depuis des semaines.
Ik wou 'm al weken vermoorden. Vergif in zijn boekweit.
Je comptais survivre à ma nuit de noces.
Ik wil m'n huwelijksnacht wel overleven.
Je comptais sur la loyauté de ma fille envers vous.
Ik rekende op de loyaliteit van mijn dochter jegens jou.
Je comptais les moutons.
Ik telde de schapen.
Je comptais mettre une annonce.
Ik had een advertentie willen plaatsen.
Tu comptais nous cacher ça longtemps?
Hoe lang wou je dit voor ons verzwijgen?
Ben, je comptais sur toi, mais tu devais être Lemon 2.0.
Nou, ik rekende op jou, maar jij moest zo nodig Lemon 2.0 zijn.
Je n'ai rien senti, car le docteur… Et je comptais.
Ik voelde niets omdat de dokter… en ik telde.
Si je comptais manger quelque chose, ce ne serait sûrement pas ça.
Als ik wou eten, zou ik die troep niet moeten.
Je comptais sur Merle aussi.
Ik rekende ook op Merle.
Tu comptais.
Je telde.
Je comptais pas être drôle.
Ik wou niet grappig zijn.
Mais je comptais sans une rencontre qui retarda quelque peu notre arrivée.
Ik rekende evenwel buiten eene ontmoeting, welke onze komst aan boord eenigermate vertraagde.
Je comptais en virer une, mais je ne dirai pas qui.
Ik wou een van jullie ontslaan. Ik zeg niet wie.
Je comptais vraiment sur ce poisson.
Ik rekende echt op die vis.
Je comptais t'appeler.
Ik wou je vanavond nog bellen.
Tu te souviens que j'ai dit que je comptais sur toi?
Ik zei toch dat ik op je rekende?
Je comptais vendre 200 esclaves demain.
Ik wou morgen 200 slaven laten veilen.
Quand comptais-tu nous en parler, Vince?
En wanneer wou je ons dat vertellen, Vince?
Je comptais vous appeler.
Ik wou je nog bellen.
Uitslagen: 262, Tijd: 0.104

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands