PLAISE - vertaling in Nederlands

leuk vindt
aimer
plaire
apprécier
adorer
ravie
bevalt
accoucher
plaire
aimer
donner naissance
accouchement
wilt
désireux
envie
besoin
veulent
souhaitent
aiment
désirent
tenons
cherchent
mooi vindt
plaire
trouvent beau
behage
plaise
aardig vind
apprécier
aiment
leuk vinden
aimer
plaire
apprécier
adorer
ravie
leuk vind
aimer
plaire
apprécier
adorer
ravie
willen
désireux
envie
besoin
veulent
souhaitent
aiment
désirent
tenons
cherchent
aanspreekt
parler
plaire
appel
s'adresser
séduiront
interpeller

Voorbeelden van het gebruik van Plaise in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Les choses vont changer ici, que ça vous plaise ou non.
De zaken gaan hier straks anders of je het wilt of niet.
Que ça te plaise ou non, une volonté nous a guidés.
Of je het leuk vind of niet, iets bewerkt dit met een doel.
Que cela vous plaise ou non, vous êtes sur le même bateau.
Of jullie het leuk vinden of niet, Jullie zitten allemaal in hetzelfde schuitje.
Ravi que ce T-shirt te plaise.
Ik ben blij dat je het shirt mooi vindt.
Le passé te rattrape, que ça te plaise ou non.
Het verleden haalt je altijd in. Of je dat leuk vindt of niet.
Ravie qu'il vous plaise.
Fijn dat het u bevalt.
Que ça vous plaise ou non.
Of je het wilt of niet.
Que ça te plaise ou pas, je suis… je suis là.
Of je het leuk vind of niet, ik ben hier.
Je voulais quelque chose qui nous plaise à tous les deux.
We zouden iets kopen wat we allebei leuk vinden.
Ils sont l'avenir, que ça nous plaise ou non.
Omdat ze de toekomst zijn… of we willen of niet.
Ravi qu'elle vous plaise.
Ik ben blij dat u het mooi vindt.
Je sais pas. Il faut une pièce qui plaise aussi à Marcie.
Ik denk dat het een kamer moet worden die Marcie ook leuk vindt.
Content que cela vous plaise.
Ik ben blij dat het u bevalt.
Nous traversons leur espace, que ça leur plaise ou non.
We gaan door hun ruimte, of ze het leuk vinden of niet.
Crois-tu que ça me plaise?
Denk je dat ik het leuk vind?
Claudia Roth, explique comment le monde… que cela nous plaise ou non.
Claudia Roth legt uit hoe ter wereld… of we willen of niet.
Flatté que ça te plaise.
Ik voel me gevleid dat je het mooi vindt.
Pourvu qu'il te plaise.
Als hij je bevalt.
Merci, ravi qu'il vous plaise.
Bedankt. Blij dat u hem leuk vind.
Je suis contente qu'il vous plaise.
Ik ben blij dat jullie hem leuk vinden.
Uitslagen: 195, Tijd: 0.0659

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands