Voorbeelden van het gebruik van Checken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik wilde checken of dat klopte.
Ze checken je longen voor de ingreep.
Moeten we nog binnen checken?
We kunnen ze niet allemaal checken.
We gaan ze ook checken.
Even m'n mobiel checken.
Rami en Hassan checken de wegrijdende auto's.
Even checken of jullie wel luisterden.
We checken de band.
Ik denk dat je beter hier kan komen en het zelf checken.
Bijna. Nog even een paar lijnen checken.
We moeten de voorraden checken.
We kunnen het DNA niet checken.
Mijn e-mail checken.
Je kan ze zelf checken.
We checken alle bagage.
Kun je deze door het systeem halen en checken of ze opduiken?
Laat het lab dit checken. Nu.
Ik moet mijn mails checken.
We hadden dat moeten checken.