Voorbeelden van het gebruik van Dat gaf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat gaf je leven zin.
Dat gaf me moed.
Dat gaf me te denken.
En dat gaf me de kans.
Dat gaf ons onze sound.
Dat gaf ze m'n sletterige nichtje Molly.
En dat gaf me de kracht om weer overeind te komen.
Dat gaf je me op het bal in m'n eerste jaar.
Ze overtraden de wet maar dat gaf niet omdat ze boeven vingen.
O, dat gaf ik je al.
En dat gaf ik ze niet.
Maar dat gaf hij me niet, hij wees dit aan.
En dat gaf ik.
Dat gaf ik je de vorige keer al.
Dat gaf ik al, verdomme!
Dat gaf je me op het bal in mijn eerste jaar.
Dat gaf ik je moeder op onze 20ste trouwdag.
Dat gaf veel lawaai.
Dat gaf mijn moeder me ook
Ze vroeg om mijn hulp en dat gaf ik haar.