Voorbeelden van het gebruik van Gaf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Gaf jij hem die 2000?
Hij gaf mij de leiding.
Ik gaf hem mijn deel.
Hij gaf je koffie. Op kantoor?
Ze gaf mij geen keus.
Hij gaf Gabriel antibiotica rond de tijd van de moord.
Gaf hij je een naam?
Hij gaf mij een besef van een andere tijdlijn.
Ze gaf rondleidingen in een kleine wijnaard in Noord-Californië.
Hij gaf Miss Baez de schuld.
Politie gaf laotiaanse tiener terug aan dahmer.
Hij gaf me deze ring.
Hij gaf als voorbeeld de tuimelduif.
Maar Bill Staton gaf ons geen keus.
Hij gaf zelfs een lanceringsfeest.
Mijn buur gaf me 100 dollar om die daar te hangen.
Nee, waarom? Misschien gaf ze u niet haar echte naam.
Ze gaf me'de vinger.
En ik gaf hem een betere deal dan Harvey.
Toen ik 15 was, gaf hij mij mijn eerste fluitje.