Voorbeelden van het gebruik van Hijs in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hijs de zeilen, Ahab.
Hijs de witte vlag
Hé Joe, hijs hem hoger!
Neem een hijs.
Mag ik een hijs?
Hijs hem overeind.
Hijs de Franse vlag.
Hijs de vlag! Een, twee, een.
Maar hijs jezelf echt op anders ga je het niet halen.
Ik genoot van elke hijs.
Wil je een hijs?
Strijk de Franse vlag en hijs onze vlag.
Hijs jij de Amerikaanse vlag?
Alle hens, hijs de vlag hoog.
Hijs de fakkels!
Mukerjee, hijs hem omhoog!
Word piraat, word heerser over de zeeën, en hijs jouw vlag!
Wil je een hijs?
Wil je 'n hijs?
Hijs de ophaalbrug!