Voorbeelden van het gebruik van Lef in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Heb je het lef om hem mee te nemen?
Heb je het lef om een flik te doden?
Je hebt lef, jongen, om te stelen van de Heftige6.
Ze speelt met lef, ze pakt elke bal aan.
Je hebt wel lef om hier te komen.
we hadden nooit het lef.
Jij hebt het lef om mij te analyseren?
Je hebt lef, knul.
Wil je een speler die 't lef heeft om terug te vechten?
Ze hadden het lef om te zwaaien toen ze weggingen.
Ik heb het lef ons te beschermen.
Ik had het lef niet. Verdomme.
Je hebt wel lef om zo tegen me te praten.
Je hebt ook behoorlijk wat lef.
vereist lef.
Vol lef overtref ik mezelf En ik kus haar Zonder aarzeling!
Waar haal je 't lef vandaan om de President te chanteren?
U heeft het lef en gezicht van een goed soldaat.
En Maddox had het lef om te zeggen dat mijn ascendant Leeuw is.
Heb het lef om het hardop te zeggen.