Voorbeelden van het gebruik van Openlijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ze vertrouwen enkel op hun sterkte en vechten niet openlijk.
Openlijk spreken over zijn bipolaire zoon.
Of jullie iets openlijk doen, of het verbergen:
Dat deed hij openlijk.
Niet na zo'n openlijk gezichtsverlies als vandaag.
Nog geen openlijk geweld.
Hen openlijk te beschuldigen zou een oorlogsverklaring zijn.
De jongen heeft dus een vader en u heeft hem openlijk beledigd.
waar blijft uw openlijk protest?
Alsjeblieft geen openlijk afscheid.
Spreek openlijk, Mr Dipple.
Dit is niet bedoeld om je openlijk te vernederen.
Openlijk, op de binnenplaats, roken ze crack.
Hypocrieten! Al die regeringen veroordelen mijn broer openlijk.
De boeren komen openlijk in opstand.
Kun je geloven dat hij haar dat openlijk aandeed?
In elk geval niet openlijk.
Nog niet.- Niet openlijk.
je kunt openlijk spreken.
Channing, je hebt openlijk gelogen.