Voorbeelden van het gebruik van Opleiden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Laat hem de robot opleiden.
Is een nieuwe generatie opleiden van ethische, ondernemende leiders.
Ik zal even bedenken wie je moet opleiden.
Ik ga je opleiden.
De armen opleiden is meer dan een goochelen met cijfers,
Het kindje moet z'n eigen weerstand opbouwen en opleiden.
Maar ik leer snel en je kan me opleiden.
Aan het opleiden van toekomstige generaties chirurgen.
Lk zal je goed opleiden.
Een geheim agent opleiden kostjaren en veel geld.
U zou de meisjes opleiden.
Wij moeten ze toch opleiden.
Je moet ze goed opleiden, ja?
Het Agentschap zou deze landen met name kunnen helpen bij het opleiden van maritieme veiligheidsinspecteurs.
Ik snap dat je geen groentje wil opleiden.
Je moet me niet opleiden.
Ik moet u schoolmeesters laten opleiden.
een paar goede agenten opleiden.
We moeten nieuwe chauffeurs opleiden.
Ik ga je opleiden.