Voorbeelden van het gebruik van Passagier in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zijn passagier is maar een groot stuk snoep.
Een passagier in deze taxi.
Passagier Robert Greenspan.
Ik ben een passagier op de Avalon.
Schuld van de passagier.
Vincent kenner, 58, droeg geen gordel, passagier van een limo die een snoekduik maakte.
Passagier heet Curtis Janssen.
Passagier, gelieve uit te stappen.
Passagier Needham, begeef u onmiddellijk naar gate 45.
Uiteindelijk is hier mijn donkere passagier geboren.
Ze verwachten een passagier.
Maar ik heb wel een passagier gered.
Een rode Mercedes met een blonde stoot als passagier, ja.
Droge huid: ongemak voor de passagier, lichte ruk, lichte peeling.
In de bagage van de passagier vonden de douaniers van Surgut een zeldzame soort koraal.
Of de passagier was de schutter.
Alert blijven. Mijn passagier moet naar haar werk.
Passagier Robert Greenspan. Vlucht 3701.
En sindsien is het altijd bij me. mijn donkere passagier.
Ik ben slechts een passagier.