Voorbeelden van het gebruik van Tegenspreken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je mag ouderen niet tegenspreken.
Je mag me best tegenspreken.
Omdat jij het latte noemt en niemand je wil tegenspreken.
Kan ik niet tegenspreken.
En de ouderlingen niet tegenspreken.
die het gezond verstand tegenspreken.
Niemand zal je daarin tegenspreken.
Ik waarschuw je. Niet tegenspreken.
Dat moet ik tegenspreken.
Jij zou me niet tegenspreken, maar dat vergeet je.
Niet je moeder tegenspreken.
Lk kan een congreslid niet tegenspreken.
Niet tegenspreken, ga!
Niet tegenspreken. Straks zit je met drie tuinwezels.
Ik wil jullie ook niet tegenspreken over wat ik jullie verbied.
Maar als we ons instinct tegenspreken… en strijden tegen onze diepste drang.
Tegenspreken, slim doen
Ik wou m'n collega niet tegenspreken, maar het was zo.
Niemand zal tegenspreken dat je lessen kunt trekken uit een ongeval.
Tegenspreken namen en omdat hij niet kon voorkeur één tot.