UITSCHELDEN - vertaling in Duits

beschimpfen
uitschelden
beledigen
noemen
schold
beleidigen
beledigen
uitschelden
krenken
schofferen
beledig je
te beiedigen
anschreien
schreeuwen
uitschelden
roepen
uitkafferen
uitfoeteren
afsnauwen
anbrüllen
schreeuwen
uitschelden
uitkafferen
anschnauzen
uitschelden
afsnauwen
boos

Voorbeelden van het gebruik van Uitschelden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
me ook nog uitschelden!
mich dann auch noch beschimpfen!
Met treiteren en uitschelden. Blijkbaar is die Dennis al een paar weken naar hem op zoek.
Ihn gehänselt und beleidigt. Offenbar hat Dennis seit Wochen auf ihm rumgehackt.
Ons uitschelden?
Uns ausschimpfen?
Als u me wilt uitschelden, doe dat dan?
Wenn Sie schimpfen wollen, tun Sie es. Was?
Ze kan niemand uitschelden, maar praat constant slecht over anderen.
Sie kann mit niemandem schimpfen, aber lästert die ganze Zeit.
Uitschelden, perfect. Ga daarmee door wanneer ik bij deze vergelijking sta!
Wenn ich zu dieser Gleichung komme, geh richtig auf mich los. Schimpfnamen, das ist perfekt!
Mijn schaduw aan het uitschelden, omdat hij met zo'n kneus als ik om gaat.
Meinen Schatten verfluchen, dass er einem Verlierer wie mir folgt.
Hoe meer ze je uitschelden, hoe meer je weet
Je mehr Namen sie Ihnen nennen, je mehr wissen Sie,
Ik wil je niet uitschelden, omdat ik me gekwetst voel.
Ich will dich nicht angreifen, nur weil ich verletzt bin.
Laten we het uitschelden.
Verspotten wir es.
Je moet mensen niet uitschelden.
Nenn die Menschen nicht so.
Je had tijd kunnen besparen en mij kunnen uitschelden vanaf thuis.
Ihr hättet Zeit sparen und mir den Mittelfinger direkt zeigen können.
O'Brien zal me uitschelden.
O'Brien wird mich tadeln.
Het eerste wat ze deed, was me uitschelden omdat ik Lip eruit gezet had.
Das Erste was sie tat, war mich zusammenzuscheißen, weil ich Lip rauswarf.
het ook nodig is om kinderen te kunnen uitschelden.
es auch notwendig ist, Kinder schimpfen zu können.
Ik laat m'n vrouw niet uitschelden.
Sie beschimpfen meine Frau?
Ik moet mijn kleermaker uitschelden.
Muss sowieso meinen Schneider anrufen.
Hallo. Kom je me uitschelden?
Willst du mit mir schimpfen? Hallo?
dan kon ik je uitschelden.
Ich wünschte, Sie wären ein Online-System.
Hij mag je niet uitschelden.
Er darf dich nicht so nennen.
Uitslagen: 66, Tijd: 0.0538

Uitschelden in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits