Voorbeelden van het gebruik van Vies in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Eerst vond ik het vies, maar daarna wou ik 't opnieuw doen.
Dat schijnt vies te zijn.
Je bent vies.
Ik ben vies.
En mijn penis is vies.
Bruce! M'n hemel, wat ben je vies.
Wat is Darcy vies, hè?
Nee. Ik ben vies en zweterig en ik stink. Ja.
Ze ruikt vies, niet?
En ik vind het vies.
Ik voel me vies.
De anderen vonden het vies.
Mijn vork is 'n beetje vies.
M'n sokken zijn vies.
Ik dacht dat ze vies waren.
Ze is vies en toont geen respect.
Die zijn vies.
Dat is vies.
Hij was ziek… Vies.
Eieren zijn vies.