Voorbeelden van het gebruik van Zij wonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zij wonen vooral in het Midden-Libanese Choufgebergte.
Zij wonen in het district Chitral in de Pakistaanse provincie Khyber-Pakhtunkhwa.
Zij wonen hier niet.
Zij wonen daar in dat huis.
Zij wonen hier, ook als wij weg zijn.
Zij wonen in Shreveport.
Zij wonen in dat huis.
Zij wonen hier samen met de jongere zus van Arlet
Zij wonen in de buitenwijken nu,
Zij wonen in een land en werken in een ander land,
Mevrouw Schroedter, misschien vallen die jongeren meer op. Zij wonen echter bij hun ouders en hebben een sociale omgeving.
Zij wonen nog in de plaats waar Venkata opgroeide
zijn burgers van de Verenigde Staten en van de Staat waarin zij wonen.
Zij wonen bijna allemaal minder dan 20 minuten van
Zij wonen al generaties op deze planeet…
In combinatie met de juiste geluidsisolerende beglazing maken zij wonen in een storingsvrije omgeving mogelijk
‘thuis' betekent het domicilie van twee serafijnen; zij wonen in paren.
Zij wonen in dit gebied vooral gezinnen met kinderen,
Of je had het al vernoemd. Ik weet niet waar zij wonen, maar het is vrijwel zeker geen bus.
Zij wonen er 18 maanden