ARGUMENTEREN - vertaling in Engels

argue
beweren
stellen
ruzie
zeggen
pleiten
betogen
argumenteren
ruzie maken
discussiëren
voeren
argument
ruzie
discussie
betoog
argumentatie
redenering
stelling
meningsverschil
onenigheid
woordenwisseling
pleidooi
argumentation
argumentatie
argumenten
redenering
bewijsvoering
betoog
onderbouwing
arguing
beweren
stellen
ruzie
zeggen
pleiten
betogen
argumenteren
ruzie maken
discussiëren
voeren
argued
beweren
stellen
ruzie
zeggen
pleiten
betogen
argumenteren
ruzie maken
discussiëren
voeren
argues
beweren
stellen
ruzie
zeggen
pleiten
betogen
argumenteren
ruzie maken
discussiëren
voeren
arguments
ruzie
discussie
betoog
argumentatie
redenering
stelling
meningsverschil
onenigheid
woordenwisseling
pleidooi

Voorbeelden van het gebruik van Argumenteren in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Argumenteren is toegestaan.
Arguing is allowed.
Weet je, omdat ik kan argumenteren.
You know, because I can argue.
Argumenteren met Kyle Reese brengt ons in het nadeel.
Arguing with Kyle Reese puts us at a strategic disadvantage.
Ik ga niet staan rond en argumenteren.
I'm not gonna stand around and argue.
Jullie blanken argumenteren, waarom donkere mensen rebelleren.
About why black people are rioting. You're two white people arguing.
Je kunt niet logisch argumenteren met die mensen.
You can't argue logic with these people.
Strategen zijn experts in het verzamelen van informatie en argumenteren hun ideeën.
Strategists are experts in collecting information and arguing their ideas.
Ik kan met jou niet argumenteren.
I can't argue with you.
Oscar, ik ben moe van het argumenteren.
Oscar, I'm tired of arguing.
Je kunt met deze jongens niet argumenteren.
You can't argue with these boys.
Ik en je mam waren aan het argumenteren.
Me and your mum were arguing.
En dan argumenteren we.
Then we argue.
Druk met papa over jou argumenteren.
Busy arguing with Dad about you.
Ik…- Wij argumenteren niet.
I'm not.- We argue.
Ze zijn erover aan het argumenteren.
They're arguing it now.
we kunnen nog argumenteren.
we still argue.
Je wilt me veranderen, argumenteren, afdwingen.
You will try and change me, arguing, asserting.
Daar zou ik tegen moeten argumenteren, Doctor.
I would have to argue against that, Doctor.
Druk met papa over jou argumenteren.
Busy arguing with Oad about you.
Ja, wij twee konden over alles argumenteren.
Yeah, the pair of us could argue for England.
Uitslagen: 342, Tijd: 0.0516

Top woordenboek queries

Nederlands - Engels