ARGUE - vertaling in Nederlands

['ɑːgjuː]
['ɑːgjuː]
beweren
claim
say
argue
assert
maintain
pretend
state
contend
allege
suggest
stellen
set
put
make
ask
say
propose
suggest
state
argue
appreciate
ruzie
fight
argument
quarrel
row
beef
altercation
feud
dispute
hassle
disagreement
zeggen
say
tell
claim
pleiten
advocate
plead
argue
call
urge
support
recommend
plea
in favour
advocacy
betogen
argue
claim
submit
contend
demonstrate
maintain
speeches
arguments
argumenteren
argue
argument
argumentation
ruzie maken
argue
quarrel
squabble
bicker
fight about this
to pick a fight to make
discussiëren
discuss
argue
debate
voeren
carry
perform
conduct
wage
run
feeding
lead
pursue
enter
take
discuteren
te twisten

Voorbeelden van het gebruik van Argue in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
You can argue that's not a technical loss.
Kun je stellen dat het geen technisch verlies was.
How can you argue with that?
Hoe kan u beweren met dat?
How can you argue with the departed?
Hoe kun je ruzie maken met de overledenen?
Let me argue Reed in court. What a schmuck.
Laat mij pleiten voor Reed. Wat een eikel.
I cannot argue with you.
Ik mag geen ruzie met je maken.
So I would argue it makes you the weaker man.
Dus ik zou zeggen dat het jou de zwakkere maakt.
You can't argue with King Farrod.
Je kunt niet discussiëren met koning Farrod.
Some argue that the global economy cannot afford adaptation.
Sommigen betogen dat de mondiale economie zich geen aanpassing kan veroorloven.
They argue that nothing bad happened.
Zij stellen dat er niets vervelends gebeurd.
Some would argue that point.
Sommigen zouden argumenteren over dat punt.
Or they argue that the world is an illusion.
Of zij beweren, dat de wereld een illusie is.
I heard you argue with Forsythe.- Yeah.
Ik hoorde je ruzie maken met Forsythe. Ja.
He may not speak, argue, or examine witnesses.
Pleiten of getuigen ondervragen.- Niet spreken.
I would even argue it's self-preservation.
Ik zou zelfs zeggen dat het zelfbehoud is.
I won't argue with you.
Ik zal geen ruzie met je maken.
Climate change deniers argue that the Sun is the main cause of climate change.
Klimaatontkenners voeren aan dat de zon de voornaamste oorzaak van klimaatverandering is.
I can't argue with"maybe.
Ik kan niet discussiëren met'misschien.
And what we argue in the book.
En wat we stellen in het boek.
Today, many argue that AIDS is nearing its end.
Vandaag de dag betogen velen dat het einde van AIDS in zicht is.
Some would argue that it is those images.
Sommigen zouden argumenteren dat het die beelden zijn.
Uitslagen: 3301, Tijd: 0.0734

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands