Voorbeelden van het gebruik van Je moet gaan in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je moet gaan met je kinderen.
Klinkt alsof je moet gaan.
Alstublieft, je moet gaan.
Je moet gaan, Shaun.
Je moet gaan, zijn goed voor je. .
Het spijt me, maar je moet gaan.
Ik denk dat je moet gaan nu.
Nee, je moet gaan.
Walter, je moet gaan.
Je moet gaan, Frank.
Elsa, je moet gaan liggen.
Je moet gaan, Matthew.
Je moet gaan, Martin.
Mary!- Alsjeblieft! Je moet gaan.
Wat? Frank. Ik denk dat je moet gaan.
Je moet gaan drinken.
Maar je moet gaan.
Alsjeblieft, je moet gaan.
Vriend, je moet gaan.
Riley, je moet gaan.