Voorbeelden van het gebruik van Opschiet in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Als je opschiet haal je hem nog in.
Een vogeltje vertelde mij dat je al aardig opschiet.
Je kan er morgen zijn, als je opschiet.
Als je opschiet kan je de kust in een uur bereiken.
Dus ik stel voor dat je opschiet zodat je op tijd klaar bent.
Als je opschiet met de jouwe, kunnen we daar wel achter komen.
Als je opschiet, halen we de 23 nog.
Als ik opschiet, ben ik wel op tijd terug.
Als je opschiet, verspil je geen tijd.
Ik hoop dat ze opschiet, onze zuurstof raken op!
Als ik opschiet, kan hij donderdag af zijn.
Als je opschiet… kom je hier nog op tijd weg.
Zeg dat ze opschiet.-Achteruit.
Als je opschiet, kun je nog een Uber delen met Ramona.
Zeg hem dat hij opschiet, wil je?
Wat? Als je opschiet, haal je het nog.
Als ik opschiet, haal ik de bruiloftsspeech nog.
Ik stel voor dat je opschiet, zodat ze je zien eten.
Jij krijgt nog ijspegels als je niet opschiet.
Maar alles moet klaar zijn voor de maïs terug opschiet.