Voorbeelden van het gebruik van Hij was het in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij was het brein.
Hij was het.
Hij was het.
Hij was het niet.
Hij was het dus niet.
Hij was het, de valse profeet.
Hij was het doelwit niet.
Hij was het niet eens.
Nee, maar hij was het van plan.
Hij was het al een tijdje van plan.
Hij was het beste van de mensen.
Maar hij was het dichtste wat ik had als vriend.
Iemand." Hij was het!
Of hij was het lek en Inman wilde het intern regelen.
Hij was het met me eens dat dit de Duitse topman in Engeland was. .
Hij was het niet meer.
Hij was het laatst bij het Witte Huis.
Hij was voor het eerst te zien in 1987.
Hij was het vierde van in totaal zeven kinderen van een middenklasse Joods gezin.
Hij was het achtste en jongste kind van kunstschilder François Stroobant.