Voorbeelden van het gebruik van Kleintje in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Kom hier, kleintje.
Misschien een kleintje.
Goedemorgen, kleintje.
Ik denk jou kleintje zou het zelfde gezicht hebben gehad.
Jij gaat eraan, kleintje.
Hey kleintje.
Je bent echt hopeloos, weet je dat, kleintje?
Dat was een kleintje.
Kom dichterbij, kleintje.
De sleutel, kleintje.
Wat je zegt… kleintje.
Hoi, kleintje.
Tot ziens, kleintje.
Infacol heeft ervoor gezorgd dat kleintje minder last heeft van krampjes.
Kijk, kleintje, de zomernacht lacht.
Het is jij en ik tegen de wereld, kleintje.
Wat jij verdient gaat op een aparte rekening, kleintje.
Wij hebben hier geen naaldjes, kleintje.
Jij ook, kleintje.
Ze brengen een bedje voor het kleintje, mevrouw.