Voorbeelden van het gebruik van Niet knap in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
nu zeg je plots dat die lerares niet knap is.
Allebei blond en allebei niet knap.
Ik ben niet knap, ik ben niet rijk,
Hij is niet beter dan ik. Hij is absoluut niet knap. We hebben dezelfde leeftijd
Hij is niet beter dan ik, niet knap, we zijn even oud
in staat om zichzelf uit te drukken, niet knap.
ik was arm en niet knap geboren.
In het Spaans staat er' ze zijn niet knap.
Hij was voor die tijd niet knap, maar nu ziet hij er helemaal niet uit.
Ik ben niet knap, kan niet koken,
Is hij niet knap?
Maar niet knap genoeg voor mij.
Hij hoeft niet knap te zijn.
Is je zus niet knap?
Is hij niet knap?
Die jou niet knap genoeg vindt.
Vind je mijn moeder niet knap?
Vind je Amanda niet knap?
Hij is lief, maar niet knap.