Voorbeelden van het gebruik van Overgeven in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mijn hond is aan het overgeven.
Je moet alles aan je guru overgeven.”.
moet hij hem overgeven.
Je moet je helemaal overgeven.
Ik moet overgeven.
Hé, maar niet overgeven!
Ik moet overgeven.
En je moet je volledig vanuit je hart overgeven.
ga ik overgeven.
Je kunt je niet overgeven.
Ik geloof niet dat iemand meer kan overgeven dan dat kind.
Ik ga overgeven.
Dit wil zeggen, dat een leerling alles aan de guru moet overgeven.
Oké, nu ga ik overgeven.
Ik moet weer overgeven.
Wanneer ik stop met overgeven.
Daar ga ik overgeven.
Ik denk dat ik moet overgeven.
Dan kan Ginou overgeven.
Walgelijk, ik moet overgeven.