Voorbeelden van het gebruik van Reken in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik reken af met problemen.
Reken af met hem, op de strengste mogelijke manier.
Ik reken er echter op dat zoiets niet zal plaatsvinden in de komende Raad.
Ik reken later met je af.
Reken af met deze vent, blijf uit mijn buurt, prima.
Lk reken op u.
Ik reken op je, Millie.
Reken met hem af.
Reken de Vijand' heeft tegen ons allen gelogen.
Ik reken extra voor groepen.
Ik reken op je?
Ik reken met Ollie af.
Ik reken erop dat je mij beschermd.
Ik zei, reken af met hen.
Ik reken op jullie gedetineerden dat je de gevangenis onaangenaam maakt voor jezelf.
Ik reken $700 per uur.
Ik reken met mijn mannen af en dan pak jij die getattoeëerde gekken.
Reken er niet op dat hij loyaal is.
Reken uit hoeveel geld we volgend jaar nodig hebben.
Ik reken persoonlijk met hun af.