Voorbeelden van het gebruik van Shock in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Eptische shock.
Ze heeft een shock.
We kunnen een nerveuze shock verwachten.
Je hebt een shock.
Wil je dat ik in shock raak?
Waardoor kwam die hemorrhagische shock?
Straks raakt hij in shock.
Alleen een beetje shock.
En je zei," De shock doet dat bij een vrouw.
Ik voorspel dat er iemand met een ringplaats sterft aan een shock.
Hij heeft 'n shock.
Hij had vaak een" anafylectische" shock.
vlekken, shock, chemische middelen;
Kan worden aangebracht tijdens shock of hematoom.
De doodsoorzaak is dus shock?
Ik denk dat het een anafylactische shock is door een allergische reactie.
Hij dacht dat het denkbaar zou kunnen zijn een geval van spinale shock.
Doodsoorzaak is toxische shock.
Hij heet een shock.
Hij zegt niks, hij heeft nog een shock.