Voorbeelden van het gebruik van Wapen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik was niet erg nuttig zonder mijn wapen.
Hij heeft een wapen.
Ze vonden het wapen niet in zijn holster.
Ik kan een paard en wapen achterlaten in het bos.
Het is de loop van een wapen.
Weg met dat wapen.
Dat is mijn wapen.
Stel dat een man een wapen op je richt en zegt.
Jij hebt het wapen, ga jij maar kijken.
Ze heeft een wapen.
Controleer je wapen.
Ik liet het wapen vallen.
Ik toonde haar m'n badge, wapen, handboeien.
Het brandje heeft een wapen.
Dit is een wapen.
Ze zijn een wapen.
Hij heeft een wapen.
Je wilt toch nagaan of Hackman een wapen in z'n mond duwde?
De overwinning Lag in het bereik van hun wapen.
Die vent heeft een wapen.