Voorbeelden van het gebruik van Een boot in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een andere boot zoeken.
Een boot is een locatie die hij kan controleren.
We moeten Miriam vanavond meenemen op een boot. Wat denk je?
Het mag dan een kleine boot zijn, maar het zijn wel Galliërs.
Ik hoor op een boot, maar ik doe alles.
Een ijzeren boot houdt lucht vast onderwater zonder bijgevuld te worden.".
Een grotere boot voor anker in de baai?
Er is een boot waar je kunt dansen.
Het is een stevige boot, gebouwd in uw eerbiedwaardig land.
Je vader beloofde ons op een boot weg te halen van Nanking.
Ik wil je op een boot, ski's, parkeerterrein, waar dan ook.
Aggregeren met een boot+.
Ik heb mafkezen op een boot, die dat ding neer willen schieten.
Ze is op een boot, op weg naar onze kust.
We hebben een eigen boot.
Het is echt een mooie boot, als dat enig verschil maakt.
Een boot met toeristen verblijven voor anker.
Er vertrekt elke week een boot uit Boston naar de Golden Gate.
Een boot heeft geen rem.
Ik bedoel, een boot toaster is toch iets naast het gebruikelijke.